Kalender |
december
wo |
4 |
| Warre Slembrouck verjaart |
vr |
6 |
| clubkampioenschap ronde 9 |
vr |
6 |
| Lisa De Clerck verjaart |
zo |
8 |
| Jeugdles |
di |
10 |
| Oliver De Hert verjaart |
vr |
13 |
| clubkampioenschap ronde 10 |
zo |
15 |
| Jeugdles |
Recente Reacties |
Onze dank gaat naar de vele leveranciers van informatie en van software componenten (o.a. ChessTempo).
Dit is een nieuwsbericht; het verschijnt enkel op de home page. |
Een commentaar op wat voor de zoveelste keer gebeurde afgelopen zondag in IC. Naar aanleiding van weer eens een “laatsterondekermis” in diverse reeksen, dit schrijven. Ik ben geen expert in reglementen en ken zelfs de actuele regeling niet in detail. Duidelijk is wel dat het systeem “te liberaal” is, maw: het laat teveel vrijheid om spelers naar boven en onder te schuiven om toch maar ploeg x in afdeling y te redden of te laten promoveren. Ook ploegenforfaits (ik laat overmacht zoals Corona of erger even buiten beschouwing) mogen wat mij betreft wat harder aangepakt worden. Dat dergelijke taktieken mogelijk zijn, is natuurlijk inherent aan het round-robin systeem (wat ik trouwens het eerlijkste systeem vind om een kampioen en stijgers en dalers te bepalen). Een gemakkelijke vergelijking is de voetbalcompetitie, waar sinds enkele jaren nog een play-off is aan gebreid. Behalve geldgewin, heeft dat systeem het voordeel dat ook op lagere plaatsen nog gestreden wordt voor een plaats in die play-offs. Anders krijg je nutteloze wedstrijden, die niemand wil zien. De strengste regel voor interclub is logischerwijze iedereen laten spelen volgens elo. Dat neemt enkele vrijheden weg; ik kan me voorstellen dat ploeggeest en spelplezier een grote factor is in veel clubs. Dat je dan een team in bv vierde hebt met bv een 1990, 1850, 1700 en een 1650 (een grote spreiding, met diverse “gaten” tussen de opeenvolgende spelers), omdat die spelers nu eenmaal graag optrekken met elkaar, is voor mij geen probleem. Anderzijds begrijp ik goed dat een sterke speler liever op het eerste bord in een lagere reeks speelt, dan op het laatste bord van de hogere reeks, omdat daar vaak een veel lager gekwoteerde speler is opgesteld. De moeilijkheid is dus om een systeem te vinden dat veel vrijheid toelaat, maar oneerlijke concurrentie zoveel mogelijk probeert te vermijden. De actuele regel dat elk team een hogere gemiddelde rating moet hebben dan het team eronder is nu “te zwak”: een goed bevolkte ploeg in eerste kan makkelijk zijn vier laatste spelers wisselen met de vier eerste borden van zijn ploeg in tweede (in de onderstelling dat de elo-volgorde in de oorspronkelijke opstelling gerespecteerd was). Bedoeling is om zo weinig mogelijk regels te hebben, met zo weinig mogelijk uitzonderingen. Daarom volgend voorstel is gebaseerd op vier regels (vertrekkende van een opstelling volgens elo en een indeling per ploeg van de spelerspoule zoals nu al gebruikelijk): 1. Teamgemiddelde van de hoger spelende ploeg moet minstens 100 elo hoger zijn dan de lager spelende ploeg. Dus een club met in elke reeks een ploeg, moet ervoor waken dat het gemiddelde van ploeg 1 (in eerste) > ploeg 2 (in tweede) + 100 > ploeg 3 +200 enzovoort; er zijn geen bepalingen voor ploegen in gelijke reeksen. De vergelijking gebeurt telkens met het sterkste team in elke reeks. Bv: ploeg 1 in eerste heeft 2300 gemiddeld, ploeg 2 en 3 spelen in tweede; ploeg 2 heeft 2180 gemiddeld, ploeg 3 heeft 2100 gemiddeld. Dan mag ploeg 4 in derde een gemiddelde opstellen van 2080. Dit moet kloppen voor elke ronde. 2. Een speler die bij de indeling in ploegen bij de start van het seizoen in aanmerking komt (volgens elo) voor ploeg x in afdeling y mag hoogstens naar de net lager spelende reeks/ploeg zakken; omgekeerd, mag een speler maar één niveau stijgen. Dus als ploeg 1 in eerste speelt, ploeg 2 in derde, ploeg 3 in vierde en ploeg 4 en vijfde, mag een vaste speler van ploeg 2 in ploeg 1 en ploeg 3 spelen, maar niet in ploeg 4. Een speler van ploeg 1 mag enkel in ploeg 2 aantreden, en één van ploeg 4 mag enkel stijgen naar ploeg 3. Net zoals de huidige regeling mag een speler niet naar een andere ploeg in dezelfde nationale reeks verschoven worden, enkel naar een reeks boven of onder zijn normale opstelling. Kort samengevat: een speler mag maximaal in drie verschillende ploegen aantreden. 3. Het elogemiddelde van een ploeg moet over een heel seizoen binnen een bandbreedte van ±150 elo liggen. Dus binnen het seizoen mag de sterkste opstelling van een ploeg maximaal 300 elo afwijken van de zwakste. 4. Het sterkste bord in een ploeg mag nooit >800 (alternatief: 1000) elo sterker zijn dan de zwakste speler in die ploeg. Die 800 elo is gebaseerd op een gemiddeld bordverschil van 100 punten, maar dat is misschien te streng – niet zozeer voor teams in de hogere, maar net in de lagere reeksen, waar je makkelijk een ploeg kan hebben die samengesteld is uit een 2000, 1800, 1600, 1150. Als we die regels even aftoetsen op wat nu na 10 ronden in eerste klasse is gebeurd, dan kunnen we enkele voorbeelden geven: • Regel 1: in ronde 11 had Borgerhout 1 2078 opgesteld, hun team in derde 1983, dus slechts 95, wat een overtreding zou zijn. Nog een voorbeeld: Mechelen 1 speelde in die ronde in 2A met 1930 elo, terwijl Mechelen 2 zelfs met 1914 elogemiddelde aantrad, amper 16 elo verschil. Idem voor Namur2, dat in 3C met 2062 aantrad, terwijl hun team in vierde 1983 sterk was: een te klein verschil. Namur Echecs had in 4A duidelijk de punten nodig. • Regel 2 heb ik niet uitgeplozen wegens teveel detailwerk. Ik besef wel dat dit sterk de flexibiliteit van de opstellingen beperkt, en dat het principe van “een ploeg vasthouden” (dwz zo weinig mogelijk schuiven met de spelers) hiermee op de helling komt te staan. Een speler die niet kan aantreden in een hogere reeks zou dan veel sneller het doorschuiven van alle lager spelende schakers tot gevolg hebben. Hoewel de regel me inhoudelijk te verantwoorden lijkt, want opnieuw bevorderlijk voor het beperken van shifts van kanonnenvlees naar de hogere regionen, lijkt de tol op lager spelende teams te hoog. Van de vier regels hier opgesomd, lijkt dit mij daarom de moeilijkste om te realiseren, niet zozeer qua reglementering, maar omdat lager spelende ploegen dan quasi altijd de klos zijn bij forfaits in hogere reeksen. • Regel 3 (ploeggemiddelde rating ligt binnen een bandbreedte van 300): hiertegen zijn TAL1 (2357 in ronde 3 – 1868 in ronde 11 = 489), Borgerhout (2424-1942 = 482) en Montigny (2168 – 1802 = 366) in de fout gegaan. Bemerk dat in de “corona-ronde” 3 van 5 december er fictief soms heel sterke spelers zijn opgesteld voor een (gedeeltelijke) ploegforfait (zie Montigy, KGSRL, Eynatten, TAL1) maar dat laat ik dus meetellen, omdat dat eigenlijk misbruik maken is van een spelerslijst die kunstmatig groot en sterk is – lees: opgevuld met spelers die zelden tot nooit gaan aantreden. En passant wil ik vermelden dat de meest homogene opstelling in eerste dit seizoen werd geleverd door de KOSK, met amper 90 elo verschil tussen hun sterkste en zwakste opstelling. Dat van de twaalf teams er slechts drie boven de 300-grens komen, toont aan dat het wel degelijk mogelijk is om hieraan te voldoen. Voor 2 van die teams kwam de zwakste opstelling trouwens in de laatste ronde – net dat wat we willen vermijden. • Regel 4: dit lijkt een moeilijke, vooral voor teams in eerste en tweede, waar acht spelers makkelijk een honderden elo kunnen verschillen. Veel teams lopen hier tegen de lamp; nochtans zouden homogenere teams een vooruitgang zijn voor alle betrokkenen. Je zal maar zin hebben in een potje schaak tegen een evenwaardige tegenstander en daar zit dan iemand die wel zijn best doet, maar die eigenlijk geen partij voor je is. Ik begrijp dat er soms noodgrepen nodig zijn, en dat opkomende jeugdspelers best snel sterke tegenstand bekampen, maar als het gaat om de eerlijkheid van de competitie vind ik dat er grenzen zijn. Die 750-grens mag van mij dan ook wat groter zijn – misschien is zelfs 1000 nog een goed startpunt voor een eerste implementatie, want zowel in eerste als in vijfde kunnen grote eloverschillen optreden. Maar ook dan blijken sommige teams hier nog over te gaan; in ronde 11 ging Borgerhout 1 er zwaar over (2531-1099=1432), maar ook DT Leuven (2387-1281=1106), Leuze-en-Hainaut (2143-1055=1088), KSK Rochade3 (2207-1155=1052), NLS Lommel1 (2246-1230=1016) in reeksen 1, 2 en 3. Wirtzfeld2 (in 2B) slaagde erin om die grens al te overschrijden in de eerste ronde (2347-1339=1008). Het feit dat slechts enkele ploegen per ronde hiertegen zondigen, lijkt me een positief punt: de regel is eenvoudig te controleren en heeft een kleine, maar merkbare impact. Zoals in het begin aangegeven, dit is een ruw voorstel, dat deels voortbouwt op bestaande regels, en deels de regels vervangt. Ik laat het aan de geïnteresseerde en hopelijk onpartijdige bestuursleden om er desgewenst de goede elementen uit te pikken. Persoonlijk denk ik dat regels 1, 3 en 4 makkelijk en snel geïmplementeerd kunnen worden – het zijn kleine bijsturingen, eenvoudig te controleren, maar die toch de meest extreme misbruiken van het huidig systeem kunnen temperen. Nog één grote caveat: deze poging tot analyse is gemaakt met de interclub-elo, dus de gecorrigeerde elopunten, niet de echte nationale elopunten. Persoonlijk ben ik niet tegen gecorrigeerde elo, al was het maar om jeugdspelers nog wat hoger op de ladder te zetten. Ik laat in het midden of dit in deze een belangrijk aspect is of niet, dat is aan de bestuurslui van de KBSB om uit te pluizen. |
Je kan ook de regels van een andere competitie nemen en die overnemen. Bijvoorbeeld de Nederlandse regels: https://schaakbond.nl/sites/default/files/userfiles/schaakbond/handboek/competitiereglement/KNSB-Competitiereglement.pdf Artikel 12 12.1. In een team mag, behoudens na te noemen uitzonderingen, uitkomen ieder lid, dat op de wedstrijddatum veertien dagen lid is van de betrokken vereniging en als zodanig is ingeschreven in de centrale ledenadministratie OLA. De beperking van veertien dagen geldt niet voor de eerste ronde. 12.2. Een lid dat in het lopende competitieseizoen voor een team in een competitiewedstrijd, bedoeld in dit reglement heeft gespeeld, mag behoudens vooraf gegeven dispensatie van het bestuur van de KNSB niet uitkomen in enig team van een andere vereniging. 12.3. Een lid, dat ingevolge artikel 11, lid 2, van dit reglement is opgegeven voor enig team, mag in hetzelfde competitieseizoen niet uitkomen voor een lager team van dezelfde vereniging. 12.4. Een lid, dat als invaller meer dan driemaal in een hoger team heeft gespeeld, mag in het lopende competitieseizoen niet meer uitkomen voor een lager team van dezelfde vereniging. 12.5. Een lid dat in een bepaalde ronde speelt voor een team van een vereniging mag niet in een ander team van die vereniging een wedstrijd spelen in diezelfde ronde. Een dergelijk verbod geldt niet voor een wedstrijd die door de KNSB is vastgesteld meer dan 2 kalenderdagen na de datum waarop de ronde volgens artikel 4 is vastgesteld. 12.6. Een lid dat in een op een bepaalde datum vastgestelde wedstrijd speelt, mag niet in een ander team in een wedstrijd spelen die op dezelfde datum is vastgesteld. 12.7. In een ronde van de competitie of in een beslissingswedstrijd mogen per team niet meer dan twee leden uitkomen, die niet hun woonplaats in Nederland hebben en niet de nationaliteit van een van de lidstaten van de Europese Unie hebben en niet 5 jaar achtereen in de KNSB-competitie zijn uitgekomen. Artikel 13 13.1. In het geval dat een vereniging met meer dan 1 team deelneemt aan de competitie moet het eerste team sterker zijn dan het tweede, het tweede sterker dan het derde, etc. De sterkte wordt gebaseerd op de nationale ratingcijfers. 13.2. Een lid, dat niet ingevolge artikel 11, lid 2, van dit reglement voor enig team is opgegeven, behoort niet als invaller te fungeren in een lager team dan dat, waartoe het redelijkerwijze moet worden gerekend, indien het wel zou zijn opgegeven. Om te bepalen tot welk team een lid redelijkerwijze moet worden gerekend indien het zou zijn opgegeven, is niet alleen de KNSB-rating en als hij geen KNSB-rating heeft, de FIDE-rating (aan het begin van het seizoen) van de speler van belang, maar kunnen ook andere factoren een rol spelen. Als een vereniging een beroep wil doen op dergelijke andere factoren, dan dienen voordat de betreffende wedstrijd wordt gespeeld de aangevoerde omstandigheden door de competitieleider te zijn gehonoreerd. Invallen is toegestaan wanneer de KNSB-rating en als hij geen KNSB-rating heeft, de FIDE- rating (aan het begin van het seizoen) van de invallende speler niet hoger is dan 40 + de rating van de hoogste ratinghouder van het team waarin wordt ingevallen of niet hoger is dan de rating van de laagste ratinghouder van het eerstvolgende hogere team van dezelfde vereniging (in de opstelling volgens artikel 11.2). Uiteraard heeft elk systeem zijn eigen voor en nadelen, en voor alle systemen zijn voor en tegenstanders. |
Ik volg je analyse wel, maar vrees dat je oplossing te complex is. We spelen allemaal het spelletje graag en regels mogen het spelplezier niet afpakken. Hou de regels eenvoudig en pleit voor sportiviteit. Voorstel: * Een team moet uit 50% +1 vaste spelers bestaan die het hele seizoen enkel voor dit team mogen spelen. * Elke kernspeler uit team 1 moet een hoger ELO hebben dan elke speler in team 2, enz * Binnen een team worden de spelers opgesteld volgens ELO. |